Ik heb net mijn ontslag ingediend

Maar dat maakt mij niet per se zo’n typische verwende millennial

 (een ingekorte versie van deze blogpost vindt u bij Charlie Magazine)

Ik heb net mijn ontslag ingediend. De eerste vraag is dan natuurlijk: waarom? Het simpele antwoord luidt: omdat ik denk dat het mij gelukkiger zal maken. Het is eerlijk gezegd compleet niets voor mij, die ambtenarij.

Crowd goes: duhhhhh.

Vanaf het begin van mijn prille carrière donderde bij zo goed als iedereen die mij een beetje kent de kinnebak steeds zo ontzettend hard op de grond bij het horen van mijn werkplek dat ik bijna automatisch mijn hand uitstak ter ondersteuning telkens het onderwerp ‘beroep’ de revue passeerde, om het aantal blauwe plekken bij mijn gesprekspartners toch enigszins in te perken. Dat was een ontzettend lange zin, ja, en hij was ook ontzettend hard overdreven, ja, maar de essentie is wel waar. Zo goed als iedereen was en is nog steeds verbaasd over mijn werkplek, zowel ten tijde van ABN Amro en ING als nu bij de gemeente Amsterdam. Dat hadden ze namelijk echt niet van mij verwacht. Dat hadden ze niet in mij gezien. Dat past toch ook helemaal niet bij mij?

Die opmerking is doorgaans niet negatief bedoeld. Integendeel zelfs. Toch heeft het bij mij altijd een soort bewijsdrang veroorzaakt. Omdat ik het gevoel heb dat ik vaak toch niet zo serieus word genomen. Omdat ik iets enthousiaster, luider en frivoler ben dan de meeste mensen. Of zo. Dat de wereld daardoor denkt dat ik niet serieus en professioneel kan zijn. Tuurlijk wel. Kan ik wel. Let me show you! Doe ik gewoon even.

En dus deed ik het gewoon even. Bij ABN Amro. Bij ING. Bij de overheid. Altijd op mijn eigen manier, dat wel. Ik ben een redelijk memorabele werknemer en collega, denk ik. Maar ik deed het wel. En ik ben altijd goed geweest in mijn werk. Stiekem genoot ik er ook van om mensen te vertellen waar ik werkte en vervolgens hun verbazing te zien.

Ontslag

Maar ik voelde me niet op mijn plek bij de gemeente. Niet bij de organisatie en niet in de functie. Ik besloot uiteindelijk om eens van gigantische carrièreswitch te doen en solliciteerde op een compleet andere functie. En ik werd aangenomen.

Dus diende ik vandaag mijn ontslag in. Vastberaden want overtuigd van mijn keuze. Maar ik was wel bang. Voor wat ik misschien in de ogen van mijn vijftigplusser leidinggevende zou lezen: spijt. Spijt dat hij zich alsnog had laten overhalen om mij aan te nemen, die brutale vijfentwintigjarige stuiterbal met weinig ervaring. Want millennials zijn verwend. Denken dat ze recht hebben op dik betaalde pretbanen met flexibele uren en extra veel vakantiedagen. Een telefoon en een laptop van de zaak. Millennials willen 24/7 een spannende, interessante en uitdagende droombaan. Anders stappen ze op. Jobhoppers. En kijk maar, elk cliché wordt uiteindelijk bevestigd: ik vind de baan niet leuk en hoppa, weg ben ik. Naar een flashy mediabedrijf.

Ik snap die redenering volledig. Mijn leidinggevende heeft in werkelijkheid helemaal niks in die trant gezegd, maar ik heb het wél zelf gedacht. Ik heb hier serieus mee geworsteld. Ben ik nu werkelijk die verwende twintiger die opstapt bij elke baan, zodra het niet (langer) een droombaan blijkt te zijn? Kan ik dit nu echt niet gewoon een half jaar langer uitzitten, op mijn tanden bijten en proberen er het beste van te maken? Ben ik te lui om mezelf op te werken naar de droombaan? Ben ik nu echt zo’n tall pumpkin spice soya latte machiatto basic seut?

SERIEUS, TALITHA?

Het voelde als opgeven. Het voelde als falen. Het voelde gênant en alsof ik me heel diep moest schamen omdat ik zelfs maar overwoog om na vier maanden al op te stappen.

Fuck it

Maar weet je: fuck it. Want neen. Ik kan niet nog een half jaar op mijn tanden bijten en er het beste van proberen te maken, want dat is niet hoe ik zes volle maanden van mijn leven wil doorbrengen. Zeker niet als ik in mijn hart voél dat het niets voor mij is. En hoe hard ik me hier ook opwerk, mijn droombaan zal ik er nooit vinden. Ik ben geen ambtenaar. Het is niet mijn soort organisatie. Het gaat me allemaal veel te traag, te omslachtig, te hiërarchisch, te lekker belangrijk. Ik krijg geen energie van het werk. Integendeel, ik verlies mijn enthousiasme. Ik stap elke dag in zombiemodus het stadhuis binnen. Mijn persoonlijkheid laat ik achter aan de kapstok bij de receptie. Ik ben niet vervelend op de werkvloer, ik zit niet te zeiken, ik zit eigenlijk gewoon te zitten en te zijn. En zo ben ik niet. Ik verlies mezelf door deze baan die echt voor zoveel mensen een droombaan zou kunnen zijn, maar het simpelweg voor mij niet is, en daarom moet ik weg.

Want niemand heeft wat aan me op deze manier. Niet mijn werkgever, niet mijn collega’s, niet mijn Lief die me elke dag ongelukkig thuis ziet komen, en al helemaal ikzelf niet. Dus ja, ik geef het op. Laat het dan een dikke fail zijn. Ik ben helemaal klaar met mezelf bewijzen for no good reason.

In mijn nieuwe baan ga ik schrijven. Veertig uur per week schrijven, schrijven, schrijven. En meedenken over creatieve concepten. Ik ga ontzettend veel bijleren en keihard groeien. En neen, het gras is niet altijd groener. Het is geen droombaan. Het is een junior functie en het verdient minder. Natuurlijk zullen er ook kutdagen zijn en kutopdrachten. Soms is het nu eenmaal maandag en grijs en regenachtig en heb ik duizend deadlines en hoofdpijn en is het koffieapparaat stuk. Ik weet dat wel. Maar ik ben er redelijk van overtuigd dat ik ook op kutdagen nog steeds blij zal zijn met mijn baan.

De omslag

Mijn vakantie in Dublin is alweer twee weken geleden, maar één ontmoeting daar staat voor altijd in mijn geheugen gegrift. Ik zat met mijn reisgezelschap in een Irish pub (verbazingwekkend, ik weet het) en ik vertelde over de twijfels die ik had over mijn carrière. Naast ons zat een zeventigjarige Ierse man naarstig in een notitieboekje te pennen. Ineens sprak hij me aan en vroeg naar mijn leeftijd en mijn beroep. Vervolgens vroeg hij of ik mijn baan ook leuk vond. Mind you dat we daarvoor in het West-Vlaams aan het converseren waren. Ik zei nee, en dat we het daar ook juist over hadden. De man, een dichter genaamd Christopher, werd heel serieus en vertelde me dat hij 10 jaar van zijn jonge jaren had verspild aan een baan die hij vreselijk vond. Prompt droeg hij een gedicht voor dat hij daarover had geschreven. Vervolgens drukte hij me op het hart om niet dezelfde fout te maken als hij. Want, zo zei hij, zelfs als hij 100.000 euro zou bezitten, dan nog zou hij er elke cent voor over hebben om toch maar weer zo jong te kunnen zijn als ik, zodat hij een andere keuze kon maken. Christopher was zeventig en had nog steeds spijt van die verloren jonge jaren. Je moet het werk doen that you were born to do, zei hij, en niets minder dan dat. Vervolgens wenste hij ons nog een mooie avond, dronk zijn glas leeg en ging weg.

De monoloog van Christopher heeft veel impact op mij gehad. Deze zeventigjarige Ierse dichter heeft mij volledig out of the blue precies verteld wat ik op dat moment moest horen, bless him. Ik heb die avond de knoop doorgehakt: voor mij geen spijt als ik zeventig ben. Fuck mijn bewijsdrang, fuck mijn tot dan toe ingebeelde steile carrièretraject, fuck andermans verwachtingen. Diep vanbinnen voelde ik dat ik niet gelukkig was in die functie en dat is eigenlijk het enige dat er toe doet. Ik besloot dat ik sowieso deze maand nog ontslag zou nemen.

And so I did.

Millennial

Maakt dat mij nu een typische verwende millennial? Plot twist: eigenlijk wel, ja. Niet omdat ik te lui ben om door te zetten, omdat ik te entitled ben en verwacht dat ik alleen maar leuk werk zal doen, of omdat ik bij elke baan na drie maanden pleitte ben omdat ik elders beter denk te vinden. Ik denk helemaal niet dat ik zo ben, ook al kan deze beslissing dat misschien zo doen lijken. Ik ben wél een typische millennial omdat ik verwend ben door veel keuze, soms veel te veel keuze. Ik ben lukraak een carrière ingerold omdat dat kon en ik verder geen idee had wat ik wilde doen na mijn studies. Wat een luxe.

Ik ben een typische millennial omdat ik vind dat ik recht heb op een baan waar ik me goed in voel, bij een bedrijf dat me waardeert om wie ik ben. Ik blijf niet mijn hele leven lang trouw aan de eerste de beste werkgever die mij een baantje gunde toen ik daarnaar op zoek was. Ik vind dat ik een fijne baan verdien, met een fatsoenlijk salaris, met een leuke werksfeer en voldoende vrije tijd waarin ik ook lekker kan leven.

Ik wil geen spijt hebben op mijn zeventigste en hopen dat de volgende generatie wat meer aan hun eigen geluk zal denken. Ik bén deze generatie en ik denk aan mijn eigen geluk. En daar schaam ik me ook niet voor.

Een paar weken later heb ik een follow-up blogpost geschreven over de nasleep van mijn ontslag en de zeven dingen die ik daaruit heb geleerd.

12 thoughts on “Ik heb net mijn ontslag ingediend

  1. Ik ben hier eerlijk gezegd een beetje jaloers op! Ik zit een beetje in dezelfde situatie. En ik word niet ongelukkig van mijn werk, echt niet, maar de sector is niet bepaald de creatieve of culturele die ik voor ogen had. Heel mijn leven blijf ik er sowieso wel niet, maar het ontbreekt me momenteel een beetje aan tijd, zin en moed om terug te beginnen solliciteren 🙂 Copywriter zijn lijkt me wel echt geweldig!!

  2. Alsof dit slechte eigenschappen zijn die millenials hebben! Good for you, veel mensen van mijn generatie, trekken dit soort conclusies pas rond hun veertigste, mijzelf incluis.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *