Bekentenis: toen ik de oproep voor mijn gastblogactie aan het schrijven was, had ik stiekem al een paar mensen in m’n hoofd waarvan ik hoopte dat ze zouden willen meedoen, en eentje daarvan was Sam van Single & Ready To Mingle. (Overigens hebben mijn favourites zich inmiddels allemaal al spontaan aangemeld, dus mijn bloghartje gloeit.) Ik weet totaal niet meer hoe ik ooit in godsnaam op haar blog ben terechtgekomen, want ik had nooit gedacht dat ik ever van z’n leven oprecht geïnteresseerd een blog over Tinder-perikelen zou lezen, maar then again ken ik op de een of andere manier inmiddels ook alle namen van de 732 KarJenner-exemplaren op deze aardbol en dat had ik nog veel minder verwacht.
De blog van Sam is de keiharde uitzondering op de Tinder-blog-regel, want die vind ik heerlijk om te lezen. Toen ik er god weet hoe lang geleden op god weet welke manier voor het eerst belandde, schreef ik na een half uurtje scrollen dan ook bijzonder ingetogen en met respect voor interpunctie de volgende zeer nonchalante boodschap (als reactie op een post over een mislukte date of zoiets, neem ik aan):
“On topic: kut voor je. Ook: ik weet niet wat een Pfaffs-gezelschapsspelletje is. Ik denk dat ik daar blij om ben.
Off topic: ikvinduwblogechtkeileuk. En je humor. En je schrijfstijl. Ik denk dat we vrienden moeten worden.”
(Bij deze, Sam, mocht je je afvragen wie in vredesnaam die creep uit Nederland was die onlangs een halve avond randomly je hele blog zat uit te kammen: hallootjes!)
En omgekeerd geeft zij mij complimenten á la: “Ik denk echt dat jij kan schrijven over het afval op een vuilnisbelt en dat dat nog interessant is of zo, gewoon omdat je zo grappig schrijft.”
Kortom: wij vinden elkaars blog tof, wij.
Sam is een boss lady naar mijn hart. Ik herken mezelf vaak in haar standpunten, evenals in haar schrijfstijl (you had me at a half miljoen woorden in één volzin proppen, girl) en ze kan contentmarketingbureau foutloos spellen. En da’s nu eenmaal hartje hartje hartje in mijn wereld. Inmiddels zijn we wel een soort van blogvriendinnetjes (NEH, I SAID IT, NOW IT’S BLOG OFFICIAL.) Ja, we strooien hartelijk met comments en likes bij elkaar, maar er is ook een wederzijds respect voor elkaar skills. En uitwisseling van Belangrijke Kennis des Levens. Zo heeft Sam me het begrip ‘Dansaertvlaming’ doen kennen – maar moet mij nog altijd eens overtuigen van de hipstercharmes van Brussel (want kweetnieze, maar ik beland daar steevast in louche snackbars en straatjes met mensen die eruitzien alsof hun professionele carrière bestaat uit heelder dagen wildvreemden om een aansteker vragen?). En heb ik haar geitenkaas-prosciutto-dadel-pizza leren kennen (en loven).
Enfin. Withour further ado en nog meer virtueel geslijm geef ik de floor aan Sam: twenty-something die zichzelf en plein public een weg door de dating-jungle baant, zelfverklaarde citytriptrut, notoir roltrapmuilerhater en correct speller of moeilijke woordjes.
(Mijn gastblog bij haar vind je overigens hier.)
#myfirstseven
Ik heb niet veel nodig om op mijn paard te zitten: de NMBS, De Lijn (eigenlijk alles behalve de MIVB, want die is life en ik wil ermee trouwen), roltrapmuilers, bellen en ‘muziekkenners’ die eigenlijk alleen maar de recensies van De Standaard en De Morgen napraten. You name it, I get annoyed by it. Ik ben blij dat ik daar niet de enige in ben, want Talitha heeft er maar liefst drie blogposts aan gewijd. Pet peeves zouden dus een logische keuze geweest zijn, maar die heb ik op mijn eigen blog al een paar keer uit de doeken gedaan. En omdat ik een sucker voor lijstjes ben, ging ik voorrr … #myfirstseven. Mijn eerste zeven bijbaantjes. En mocht je dat niet interessant vinden: één van die studentenjobs hield in dat ik in Plopsaland pizza moest maken voor K3. Ha, dat dacht ik al.
1. Horecamedewerker bij Plopsaland
Voor mijn eerste job logeerde ik op mijn vijftiende helemaal alleen aan zee om er elke dag veertig minuten op de kusttram naar De Panne te zitten. De langste en tegelijk de kortste rit van mijn leven. De langste omdat ik mij na twee minuten openbaar vervoer al ontieglijk hard verveel en de kortste omdat ik mijn job haatte. Hartgrondig. Ik had me de job iets te rooskleurig voorgesteld: ik wilde graag animatrice zijn (yes, in een vlaag van zinsverbijstering wilde ik om de een of andere reden in temperaturen van vijfentwintig graden rondlopen in een kabouterpak), maar was te jong. Of ik ook pizza’s wilde bakken? Goh ja, bring it on.
Uiteindelijk heb ik in een paar restaurants in het park gewerkt en ik heb ze allemaal even vakkundig verkloot. Pizza’s bakken (voor K3!!!) bij Meneer Spaghetti lukte nog enigszins, maar de week erna stond ik in de Piet Piraat-grill, waar ze mij aan de kassa zetten. De eerste dag al vergat ik de bonnetjes bij te houden en leek mijn kassa op het einde van de dag met zo’n triljoen euro niet te kloppen (door die bonnetjes hé, tellen lukte nog wel net).
Daarna mocht ik er poetsen (de Piet Piraat-grill is omgeven door zand, the joy) en nog later zetten ze mij bij het enige restaurant waarvan ze dachten dat ik het niet kon verpesten: het ijskraam. Watch me. De softijsjes waren zo slecht gedraaid dat ze al van het hoorntje dropen voor ik ze kon overhandigen en ik durfde er ook echt geen twee euro voor vragen. Daarna werd ik nog doorgestuurd naar de Plop-tuin, waar de laatste twee weken tenminste draaglijk waren omdat ik een crush developte op een knappe jongen die mij een overgebleven stukje pannenkoek uit de keuken gaf. Ik had niet veel nodig toen, jongens. Still love you, Jeroen.
2. Werken in een bakkerij
Oké, Plopsaland was misschien niet mijn állereerste vakantiejob ooit. Die eer ging naar de bakkerij waar mijn mama in het weekend een handje toesteekt. Welgeteld één dag heb ik het volgehouden. En bakkerij is ook niet het juiste woord, het is meer een fabriek. Ik kon 1) niet goed opstaan om 5u30 omdat mijn brein dan nog te veel op garnalenmoes lijkt, 2) heel slecht broodzakken vouwen, wat vrij essentieel is in een bakkerij en 3) slecht mijn evenwicht houden, waardoor er een volledige schotel croissants de grond op vloog. Waarop mijn mama me snel hielp die weer op te rapen en door te verkopen. Mijn excuses aan iedereen die ooit een voedselvergiftiging heeft opgelopen in de omgeving van Brussel.
3. HR-medewerker bij Delhaize
Via via ben ik ooit terechtgekomen bij de kantoren van Delhaize, waar ik studenten-contracten moest nakijken. Die waren toen nog niet gedigitaliseerd en ik wil niet weten hoeveel bomen er voor die duizenden contracten van zes pagina’s gesneuveld zijn. Ik kan ze volgens mij woord per woord citeren, maar daar heeft niemand hier iets aan en dit zijn sowieso al een miljoen woorden. (Sorry.)
4. Bijles geven
Ik ben zo ongeveer de meest ongeduldige persoon op aarde, maar als ik mensen iets moet aanleren vergeet ik dat om de een of andere reden. Ik gaf bijles Engels-Nederlands aan kinderen uit het middelbaar en hulp bij huiswerk aan kinderen uit het lager. Altijd heel graag gedaan. Tot ik drie maanden lang drie keer per week een jongen uit het derde middelbaar moest helpen met zijn studiemethode (heeft me wel echt rijk gemaakt, die ket). Hij luisterde voor geen meter, was stinkend rijk, had een triljoen keer minder motivatie dan geld en tijdens de pauze is hij ooit het geweer van z’n broer gaan halen om mij te imponeren. Ik was vooral bang. En wilde daar weg.
5. Administratief medewerker bij Randstad Stella Artois
Ik heb stage gelopen als uitzendconsulente bij Randstad en in de paasvakantie die daarop volgde, zochten ze voor hun vestiging in Leuven bij Stella Artois nog iemand die wat admi-nistratief werk kon komen doen. Betaalde retegoed én de frigo stak altijd vol (alcohol-vrij) frambozenbier. Mocht je niet meenemen naar huis, maar deed ik lekker toch. (Klinkt nu heel stoer, maar ik was elke dag heel bang dat ik zou piepen als ik de securitypoort door moest.)
6. Babysitten
Van mijn vijftiende tot mijn twintigste heb ik ook gebabysit op kindjes bij mij in de buurt. Of zoals mijn neefje het schattig verwoordde: “Wanneer ga jij nog eens op een baby zitten?” Mijn favoriete kindjes waren die van mijn buren, waarvan de papa heel erg op Louis Talpe a.k.a. Mega Toby leek. Zijn kindjes waren ook heel tof, maar ik ben niet zeker wie ik nu precies het leukste vond.
7. Communicatiemedewerker bij een verzekeringsbureau
Oké, technisch gezien was dit mijn eerste echte job, maar mijn studentenbaantjes zijn op, you guys. Sorry, ben te lang bij Delhaize blijven plakken. Het was oké, de collega’s waren geweldig (ook wel een heel hoog ‘Het Eiland’-gehalte, maar ‘Het Eiland’ is nu eenmaal geweldig) en ik heb er een jaar lang relatief graag gewerkt. Maar… het bleven verzekeringen. Mijn takenpakket was niet al te creatief en toen het laatste half jaar de enige creatieve taken ook nog eens werden uitbesteed aan een bureau dat dat kon combineren met grafische vormgeving, was het tijd om te vertrekken. En nu werk ik voor een contentmarketingbureau (kijk, Talitha, ik heb dat volledig juist gespeld en al) en besef ik elke dag wat het met je doet als je je job niet gewoon graag doet, maar écht graag.
Voila, dit waren ze, #myfirstseven. Als er iemand van jullie doorheeft wie die Plopsaland-dude precies is, laat hem gerust iets weten. En mij ook. Kan nog een interessante wending geven voor mijn eigen blog. En oké, je mag naar het trouwfeest komen en er zijn pannenkoeken à volonté.
“Een feestje bouwen en je geld opdoen?” En je maakt mij lichtjes ongemakkelijk door die babysit-opmerking over de papa. Zouden mijn babysitters ook zoiets denken over mijn echtgenoot???? verder: ik moet dringend eens lezen op je blog. Heel dringend!
Haha ik had mij Plopsaland precies ook wel beter voorgesteld maar ik ben ook zo’n kluns dus zou het er waarschijnlijk even goed van af brengen als jou. Wel lief van die pannenkoek! Ik heb in een pluimveeslachterij gewerkt (worst job ever. Echtig waar!), in de Kruidvat (second worst job ever) en bij een bank waar ik uiteindelijk ook voor echt gewerkt heb en wat eigenlijk retesaai was maar ik vind veel dingen boeiend (of dat denk ik toch) en dacht dat dat met verzekeringen en co ook wel moest loslopen. Niet dus.
Haha, leukste inleiding ever, blogvriendinnetje! Ik ging er een beetje van blozen, maar ik zat ook wel in de zon en ’t is een miljoen graden dus ik wijt het daaraan!
Waauw Sam, ik had niet eens zoveel vakantiejobs! Ik had er welgeteld 1 en ik werd er toen nog buitengegooid ook *oeps*
Ik zou ook niet aan de 7 komen. Hell, ik wéét ze niet eens meer… geloof ook dat dat beter is. Leuk stukje!
Zodra ik je verwijzing naar Het Eiland las hoorde ik Alain zijn lach door mijn gedachten heen. Ik was om de één of andere reden vrij goed in het imiteren van dat bekende lachje. Alleen wordt manlief er wreed ambetant van wanneer ik dat deed dus ik vrees/hoop dat ik het ondertussen verleerd ben.