Sinds een tijdje schrijf ik een wekelijkse column voor De Krant van West-Vlaanderen, omdat ik al eens graag ongevraagd mijn mening geef, en als ik daar dan ook geld voor krijg, nog veel liever. Ik schrijf elke week een stukje over allerhande – bestaande, maar ook compleet uit mijn duimen gezogen, waarschijnlijk – clichés die over West-Vlamingen bestaan en doe daar mijn zegje over, want ja, daar zat gans de provincie wel degelijk op te wachten, EWELJA.
Als luie blogger pur sang bedacht ik vandaag dat het misschien wel tof zou zijn om die columns hier gewoon door te plaatsen. Ik krijg er in de krant maar 2.200 tekens voor, wat voor mij doorgaans net voldoende is om me net een beetje comfortabel in mijn inleiding te nestelen, dus dit is ook de ideale gelegenheid om alle darlings die ik tijdens het schrijfproces heb moeten killen weer tot leven te wekken.
Clichécheck #10
Het cliché: West-Vlamingen zijn materialistisch.
We hadden het er eerder al over: volgens het cliché zijn West-Vlamingen geobsedeerd door werken. Hard werken is ons heilig levensdoel, zo luidt het, en ik ben geneigd om dit als redelijk ‘waar’ te bestempelen. Het is dan ook niet meer dan logisch dat die hardwerkende West-Vlaming even graag laat zien hoe goed het met hem en zijn gezin gaat. Als je jezelf constant in het zweet werkt, komt er geld binnen. En hoe spaarzaam en gesteld op zekerheid we ook zijn, dat geld mag ook wel eens een goed stukje rollen.
Materialisme is een belangrijk deel van het leven in onze provincie: de af te vinken puntjes op het Lijstje der Geslaagd Leven zijn een huis, een tuin en een auto. Maar nóg beter zijn een groot huis, een grote tuin en een grote auto. (Het liefst allemaal ook net een stukje groter dan die van de buren.) Zodra je afgestudeerd bent, komt de onvermijdelijke vraag: “En, zitj al in ’t werk?” Wanneer dat zo is, is iedereen blij, want dan verdien je geld om dingen te kopen. (Het liefst een huis, want huren is weggesmeten geld en geen enkele West-Vlaming zal het laten om je dat tot in den treure te vertellen.) Als je dan ook snel een mooie grote auto kan kopen, is iedereen nóg blijer. In West-Vlaanderen is praten over hoeveel je verdient not done, maar laten zien wat je er allemaal mee kan kopen? Dik oké.
Al is de West-Vlaming op dat vlak wel een vat vol tegenstrijdigheden: enerzijds wordt er gefronst als iemand niet hard werkt om al die materiële zaken te bekomen, anderzijds mag je met al dat geld ook niet naast je schoenen lopen. Niks wordt in onze provincie immers meer afgestraft dan arrogantie. Ja, je mag veel geld verdienen en dat naar hartenlust uitgeven, maar waag het niet om ineens je buren niet meer te begroeten. Dikkenekken worden hier niet aanvaard.
Kortom: geniet vooral van je succes, maar vergeet nooit waar je vandaan komt. Want het verschil tussen een rijke stinkerd en ‘een van de hoeie’ zit ‘m al snel in een opgestoken hand.
Het oordeel: waar. Probeer maar eens bij een willekeurig familielid op bezoek te gaan met een nieuwe auto en niét meteen ondervraagd te worden over het merk, het model en de prijsklasse. Echt, I dare you.