Mijn slechtste boeken van 2022

Traditiegetrouw deel ik in deze van twinkelende lichtjes en dampende glühwein overgoten tijd van het jaar een lijstje met alle boeken die ik heb gelezen, plus korte review en mijn bijhorend aantal sterren op Goodreads. (Alwaar u altijd welkom bent om mij te befrienden, trouwens.) Wie er geen genoeg van krijgt, kan ook mijn lijstjes van 2017, 2018, 2019, 2020 en 2021 nog eens raadplegen.

Dit jaar las ik precies 25 boeken plus zeven Harry Potterboeken, want ik had nog eens zin om te verantwoorden waarom ik de hele reeks in drie verschillende edities bezit. Van die nieuwe boeken gaf ik er maar liefst zeven 4 sterren op Goodreads, dus het was zeker geen slecht leesjaar, al gaf ik er ook een hoop slechts 2 sterren.

Omdat ik nogal een ‘lang van stof’-type ben, splits ik het lijstje op in twee delen, waarbij we beginnen met de allerslechtste en gestaag naar het summum van mijn boekenjaar klimmen, alwaar één prachtexemplaar eenzaam aan de top prijkt met de volle vijf sterren (al was dat, spoiler, ook niet geheel verrassend).

Allons-y!

De slechtste boeken die ik in 2022 heb gelezen

*

De zigeunerbruid – Carmen Mola

Slecht vertaalde politieromannetjes met bordkartonnen personages en flinterdunne plots zijn een beetje als een coloscopie: een mens wordt er liever niet vrijwillig, laat staan langer dan strikt noodzakelijk mee geconfronteerd. En tóch blijven delusional wannabe-schrijvers met een gemiddeld taalgevoel dat zich ergens tussen het tweede en zesde leerjaar bevindt maar aan de lopende band boeken uitkotsen. Hoe dan? Ik wil het de zelfverklaarde ‘boekenliefhebbers’ die in stations- en luchthavenwinkels dan wel regionale bibliotheken dit soort telenovela-achtige vodjes gretig blijven oppikken (en nadien godbetert op Goodreads nog gul van sterren voorzien ook) niet per se verwijten, but I really kinda do. 

Ik ga hier verder niet meer woorden aan vuil maken dan: what a fucking train wreck. De zigeunerbruid is makkelijk een van de slechtste boeken waar ik me in mijn leven doorheen heb geworsteld. Maar ik vergeef het u, boekenclub ❤️ Vergissen is menselijk. (Al voelden we het allemaal wel een beetje aan ons water toen er, tijdens het kiezen van de boeken, op de achterflap al een dikke dt-fout bleek te staan.)

De verdwijning van Stephanie Mailer – Joël Dicker

Er was een tijd dat Joël Dicker bekend was omdat hij een goed boek had geschreven (The Truth About the Harry Quebert Affair, vertaald als De waarheid over de zaak Harry Quebert). Die tijd is voorbij. Nu heeft Joël Dicker een waanzinnig debiel boek geschreven.

Onverklaarbaar veel mensen hebben het 3 of 4 sterren gegeven op Goodreads, waaruit ik enkel kan concluderen dat anderstalige versies beter vertaald zijn dan deze belachelijke poging tot. De Nederlandse versie van dit boek bewijst alleen maar dat ik gelijk heb wanneer ik 99% van de tijd weiger om vertaalde versies van boeken te lezen, alleen was mijn Frans helaas te slecht om me van dit misbaksel te redden. De zinnen zijn krom, soms staan er zelfs regelrechte taalfouten in, en werkelijk geen enkele dialoog klinkt alsof ze ooit door een persoon van vlees en bloed zou worden uitgesproken.

U wil graag de plot weten? In een slaperig stadje in de VS verdwijnt een journaliste, en somehow heeft dat te maken met een jaarlijks theaterfestival en een viervoudige moord die jaren voordien plaatsvond. Maar laat dat u vooral niet al te enthousiast maken over dit boek.

Zelfs als je de abominabele schrijfstijl en vertaling achterwege laat, is De verdwijning van Stephanie Mailer een vodje dat nooit voorbij de to-read-stapel van de verantwoordelijke uitgever had mogen geraken. De beste literaire vertaler ter wereld had van deze karikaturale personages geen echte mensen kunnen maken. De wereld in dit boek wordt grotendeels bewoond door volwassen kleuters, die volslagen incapabel zijn in zowat alles wat ze doen en overal net zo hysterisch op reageren als een tweejarige die broccoli moet eten terwijl er chips op tafel staan. En dan de plot: slaat he-le-maal nergens op, schiet alle kanten op, wordt nodeloos lang uitgerekt en telt veel te veel verschrikkelijk irritante en slecht uitgewerkte personages. Tijdverspilling zoals ik die al lang niet meer heb beleefd.

**

This Book Will Save Your Life – A.M. Homes

Op de cover van dit boek staan donuts, en meer dan dat plus een intrigerende titel had ik niet nodig om het uit de rekken bij Waterstones te halen en bij de kassa te deponeren. Nu heb ik dat al vaker gedaan, doorgaans met zeer bevredigende leeservaringen tot gevolg, maar met dit boek ging ik glansrijk de mist in. This Book Will Save Your Life (vertaald als Dit boek redt je leven) is bedoeld als een satire op het moderne Amerika – meer bepaald het glossy Los Angeles, waar iedereen aan de zelfhulpboeken en detox-sapjeskuren zit. Richard Novak is een stinkend rijke beursinvesteerder die op een ochtend zo’n intense paniekaanval krijgt dat hij naar het ziekenhuis moet. Daar krijgt hij een existentiële crisis over de mate waarin hij zichzelf al zijn hele leven lang van de rest van de wereld heeft verwijderd: hij leidt een onafhankelijk en solitair leven, ver weg van zijn familie, zijn ex en zijn zoon, zonder vrienden of collega’s, en beseft ineens dat hij daar allesbehalve gelukkig door is geworden.

De daaropvolgende 300 pagina’s lezen als een gemiddelde Herman Brusselmans, maar dan zonder de marginaliteit en 47 verschillende synoniemen voor de flamoes. Novak komt op compleet absurde manieren allerlei willekeurige mensen tegen, verzeilt in allerhande surreële situaties en voert een hele reeks nergens op slaande gesprekken die op de een of andere manier toch resulteren in supposedly diepgaande vriendschappen voor het leven. Kortom, het is precies het soort boek waar ik een hekel aan heb. Er bestaat zeker een publiek voor, maar ik maak daar geen deel van uit. Gelukkig kan Homes wél schrijven en zit er veel humor in, anders had ik het wellicht nooit uitgelezen, en alleen al daarvoor krijgt ze een dik verdiende tweede ster.

Lessons in Chemistry – Bonnie Garmus

Lessen in Chemie van Bonnie Garmus was het laatste boekenclubboek van dit jaar. De eerste paar hoofdstukken bevielen me zo erg dat ik er uit schier optimisme zomaar vanuit ging dat dit boek in de hogere segmenten van m’n lijstje zou eindigen, maar helaas zakte het verhaal na ruwweg een derde als een pudding in elkaar. Het begon nochtans zo veelbelovend, met een briljante alleenstaande moeder – Elisabeth Zott – die haar keuken eigenhandig heeft gesloopt om er een chemielaboratorium van te maken, inclusief ingewikkeld koffiezetritueel met bunsenbranders en erlenmeyers. Garmus schrijft vlot en grappig, haar hoofdpersonage is quirky en strijdt tegen het hardnekkige seksisme van de jaren 50 in Amerika: what’s not to like?

Awel. Die quirkyness ging me al snel de keel uithangen, omdat het vooral uitdraait op een irritant cliché. Is het nu zoveel gevraagd om een intelligente vrouwelijke wetenschapster niét socially awkward en absurd rationeel te maken, alsof ze een soort hyperfunctionerende robot is? Bovendien is ze SEXY. Zó godvergeten sexy dat het om de drie hoofdstukken nog eens beschreven moet worden, want ja, een briljante vrouw in een labjas – bestaat er ANY OTHER WAY om daar een interessant personage van te maken zonder dat je om de haverklap haar rondingen, haar volle lippen, haar strak naar achteren in een knot gedraaide blonde haren of haar hoge hakken vernoemt? Blijkbaar niet. Oh ja, en Zott is misschien wel extreem sexy, maar: ze beseft het zelf niet. Because of course.

Dan is er nog het seksisme, dat zó waanzinnig uitvergroot en overdreven is in dit boek dat het bijna lachwekkend wordt en je als lezer niet eens meer kan geloven dat de wereld ooit werkelijk zo was – en in veel situaties nog steeds is – voor vrouwen. Elke man in dit boek is een op macht belust, egotrippend zwijn met grijpgrage handjes die blijkbaar elke ochtend opstaat met als enige doel om de vrouwtjes eens goed te kleineren en discrimineren die dag, en als dat niet lukt, verkracht hij ze wel.

En ik vond het melodramatische antropomorfisme van de hond ook bloedirritant. Af en toe kruip je als lezer immers in het hoofd van haar hond, die denkt als een mens en dingen doet als – I kid you not – bloemen stelen om op het graf van z’n baasje te gaan leggen. Geeuw.

The Boy from the Woods – Harlan Coben

Ik had hiervoor nog maar één boek van veelschrijver Coben gelezen en dat was best leuk, dus koos ik er nog maar eens lukraak eentje uit. Niet zo’n geweldig goed idee, zo blijkt, want zelfs veel Coben-fans vinden The Boy from the Woods (vertaald als Wild) een van zijn mindere, en ik snap volledig waarom. Het is te zeggen: ik las dit in mei en ik kan me er nu, zeven maanden later, met de beste wil van de wereld al geen sikkepit meer van herinneren. Zoveel indruk heeft het dus op me gemaakt. Na het opfrissen van m’n geheugen met de samenvatting en een paar reviews van anderen op Goodreads komt het een béétje terug, en dan vooral dat ik de plot uitermate ongeloofwaardig en veel te Hollywood-actiefilmig vond.

Maar omdat ik ook de kwaadste niet ben, schrijf ik Harlan Coben hiermee niet volledig af. Ik wil gerust nog wel eens eentje van ‘m proberen, dus fans mogen altijd hun aanraders in de comments deponeren. (Het boek dat ik eerder las was Run Away, vertaald als De ontdekking.)

The Thursday Murder Club – Richard Osman

Nog eentje van de boekenclub, en van het soort waar ik normaal gesproken erg voor te porren ben: een oergezellige whodunit over een stel oudjes dat bij wijze van hobby mysterieuze moorden en verdwijningen in hun omgeving onderzoekt. The Thursday Murder Club (vertaald als De moordclub (op donderdag)) is quintessentially British: er wordt constant thee gedronken en biscuits verorberd, iedereen is een dear en een love, de boodschappen worden bij Tesco gehaald en de humor is heerlijk droog, maar scherp. Alle elementen zitten er dus in, en toch was ik op geen enkel moment echt méé.

De personages zijn amper uitgewerkt, waardoor er constant namen worden genoemd waar ik geen gezicht of persoonlijkheid bij kon plakken, en ik nooit echt met ze meeleefde. De plot vertoont ook redelijk wat gaten en leunt voornamelijk op lazy writing: omdat een van de hoofdpersonages een mysterieus verleden bij de geheime dienst heeft, kan ze ondanks haar hoge leeftijd en gebrek aan officiële functie toch in een handomdraai informatie opvragen, zich bij politieverhoren binnen lullen, background checks uitvoeren, enzovoort. Handig, zeg.

Ik verwachtte best veel van dit boek, omdat Osman een Britse komiek en presentator is die vaak in steengoede panelshows te zien is en me clever genoeg lijkt om een whodunit te schrijven waar een deftig stukje vlees aan zit – maar helaas: een weinig bevredigende leeservaring.

November – Thomas Olde Heuvelt

Vorig jaar las ik HEX, zijn zelfs door Stephen King bejubelde debuut, en dat vond ik all in all vrij goed, al stoorde ik me toen soms aan zijn schrijfstijl. Ook met November was dat helaas het geval. Ondanks dat Olde Heuvelt toch echt een rasechte klompen-en-kaasbollen-Nederlander is, lezen zijn boeken steevast alsof ze door een niet bijzonder getalenteerde vertaler uit het Engels zijn omgezet: zonder stijl, met veel te gelikte dialogen en cringey uitspraken die je alleen maar in tv-soaps te horen krijgt. Het voelt allemaal enorm geforceerd aan en in dit boek kreeg ik werkelijk nergens het gevoel dat hij écht schrijftalent heeft.

November gaat over de bewoners van Bird Street, de ‘gelukkigste straat van de Verenigde Staten’. Deze mensen zijn allemaal rijk, succesvol en gelukkig, want alles gaat hen voor de wind. Ook hun kinderen zijn perfect, kerngezond en waanzinnig getalenteerd. Tot het november wordt, want dan breken de Donkerder Dagen aan. Elk jaar in november slaat hun geluk om en worden de bewoners van Bird Street overvallen door ongeluk. Na een week of vier is het voorbij en keert het geluk terug, maar wel tegen een prijs. Iemand moet immers sterven in de bossen achter de straat. Gebeurt dat niet, dan grijpt het onheil om zich heen.

Een origineel verhaal bedenken en dat op een logische, meeslepende manier kunnen vertellen is één ding – en dát kan hij zeker – maar ik ben het soort lezer dat in een boek ook een bovengemiddeld taalgevoel zoekt, iets dat prikkelt en verrast en slim in elkaar zit, wat kortom het niveau ‘zestienjarige schrijft in z’n vrije tijd verhaaltjes met veel te voorspelbare personages, wollige dialogen en irritant veel adjectieven’ ontstijgt. We’ve all been there – geloof me, ik steek nog liever een breinaald door mijn rechteroog dan dat ik mijn puberschrijfsels ooit op de wereld zou loslaten – maar als je daadwerkelijk om den brode schrijft, verwacht ik gewoon véél beter dan dit. Olde Heuvelt is een groot bewonderaar van Stephen King, dat merk je aan alles, maar ondanks dat hij hetzelfde soort verhalen schrijft, ontbreekt het hem aan de diepgang, het stilistisch talent en de levenslange aversie voor clichés die de grootmeester ruimschoots bezit.

All the Broken Places – John Boyne

In Boynes immens succesvolle doorbraakroman, De jongen in de gestreepte pyjama, zagen we Auschwitz door de ogen van Bruno, het 9-jarige zoontje van een Duitse kampcommandant. De barakken waren een grote boerderij, het uitgemergelde jongetje achter de prikkeldraad droeg gewoon een gestreepte pyjama. Die naïviteit liet in 2006 miljoenen lezersharten verscheurd achter, al was ik er persoonlijk niet wild van. Als ik het me goed herinner, beviel het verhaal me op zich wel, maar was de schrijfstijl zó kinderlijk simpel dat het boek niet bepaald een verpletterende indruk op me naliet. Ik betwijfel of ik het vervolg dan ook uit mezelf zou hebben vastgepakt, ware het niet dat ik de heer Boyne voor m’n werk in Amsterdam moest interviewen, en dus een preview-exemplaar kreeg toegestuurd.

All the Broken Places (vertaald als Toen de wereld brak) focust op Gretel, de zus van het hoofdpersonage uit het eerste boek, en hoe het haar sinds de oorlog is vergaan. De hoofdstukken die zich in het verleden afspelen, net na de oorlog, vond ik by far het interessantst. Je leest immers niet vaak hoe het de vrouwen en kinderen van de nazi’s toen verging, hoe ze massaal op de vlucht sloegen en een nieuw leven probeerden op te bouwen, ondanks dat ze verguisd werden. Als het boek zich voornamelijk daarop had gericht en diezelfde vlotte stijl had aangehouden, had ik het sowieso met een extra ster beloond. Helaas zijn er ook hoofdstukken die zich afspelen in het heden, verteld door de hoogbejaarde Gretel in Londen, en die zijn onnoemelijk saai. Jammer, want ze beslaan ook ongeveer de helft van het boek. De nevenpersonages die daarin verschijnen – haar onderburen, haar zoon – zijn eendimensionaal en lieten me koud, ook al zijn juist dié verhaallijnen overduidelijk bedoeld om een gevoelige snaar bij de lezer te raken. Goed geprobeerd, maar niet mijn kopje Earl Grey.

(De mens John Boyne is overigens wel een volstrekt aimabele man, hoor.)

A Man Called Ove – Fredrick Backman

Deze stond al lang op mijn to-read-lijstje en wilde ik heel graag goed vinden, maar op de een of andere manier raakte het verhaal me niet. De eerste dertig of wat bladzijden vond ik het nog wel amusant, maar het ‘ouwe chagrijnige gepensioneerde haat alles en iedereen’-concept gaat toch vrij snel vervelen. Als ik dát heelder dagen wilde lezen, zou ik mijn vrije tijd wel vrijwillig op Facebook doorbrengen, dank je feestelijk.

Wat ook niet hielp, is het feit dat de schrijver het blijkbaar enorm grappig vindt dat zijn hoofdpersonage niet alleen katten haat, maar ze ook schopt (?) en uit pure rancune wil laten doodvriezen in de sneeuw (???). Zelfs al was ik geen crazy cat lady: neen. Dierenmishandeling is niet vermakelijk. Nooit. Boeit me zelfs niet of het fictief is.

Ik geloof verder ook niet dat zoveel mensen zó tolerant zouden zijn ten opzichte van zo’n onuitstaanbaar slechtgezind en onbeschoft persoon, laat staan dat die zichzelf in een paar maanden tijd ook ineens een compleet andere persoonlijkheid zou aanmeten. Het verhaal van Een man die Ove heet was dunnetjes, de plot vrijwel onbestaande en de personage interesseerden me weinig. Meh.

One by One – Ruth Ware

Ik weet niet wat het is met die Ruth Ware. Ik geef haar boeken standaard twee of drie sterren, want ik vind ze standaard ‘wel oké maar mwah’, maar toch lees ik ook standaard elk nieuw boek dat ze uitbrengt. Het is een beetje een guilty pleasure, I guess. Ik lees Ware namelijk wel graag: ze heeft een vlotte schrijfstijl en kan personages heel levensecht doen lijken. Maar laten we eerlijk zijn: het kind is sinds The Woman in Cabin 10 ineens een bestsellerauteur geworden en kotst sindsdien aan de lopende band boekjes met halfslachtige plotlijnen uit, duidelijk bang om even snel weer vergeten te worden. Die mysteries die ze altijd opbouwt… Elke keer hangen ze met haken en ogen aaneen, elke keer rol ik wel een dozijn keer met mijn ogen, elke keer slaat het motief eigenlijk vrijwel nergens op. Zo ook met One by one, vertaald als Een voor een.

De plot: een groepje collega’s gaat samen skiën en raakt vervolgens ingesneeuwd in hun luxueuze chalet, waar – surprise! – een moord plaatsvindt. En dan nog een. En dan nog een. En op minder dan de helft van het boek wist ik al wie het had gedaan.

En toch. Toch ga ik haar volgende worp ook weer lezen. Want het zal tof zijn, en mysterieus, en spannend, en ik zal weer tot het einde zitten raden en toch nog stiekem snel een hoofdstuk lezen, ook als ik al lang in bed had moeten liggen, en dan totaal niet verrast zijn en met mijn ogen rollen. Die Ruth Ware, jongens, I hate her and I love her. 

*** (oftewel: niet slecht, maar ook niet super)

Fairy Tale – Stephen King

Stephen King, mijn held, is ondertussen al om en bij de 254 jaar oud en blijft maar verrassen. Zijn laatste lijvige worp, Fairy Tale, is letterlijk dat: een sprookje. Maar dan wel vrij duister. Het gaat over Charlie, een puber die bevriend raakt met een chagrijnige oude vent die een stuk sympathieker is dan hij op het eerste zicht lijkt, maar vooral met zijn hond, Radar. Naar goede gewoonte doet King een paar honderd bladzijden lang alleen maar aan character en world building, wat de meeste reviewers op Goodreads irritant vonden maar ik gewoon heerlijk vind, omdat King nu eenmaal schrijft zoals King.

De eigenlijke plot van het verhaal vond ik minder boeiend: Charlie en Radar dolen door een andere wereld met twee manen en alleen maar grijze mensen en fucked up sprookjesfiguren. Het is steengoed geschreven, as usual, maar dit boek deed me toch minder dan de meeste andere van zijn hand. Ik kan er niet goed mijn vinger op leggen – lag het aan de verhaalvorm, aan de personages, aan de sprookjescontext? Geen idee, maar echt memorabel was Fairy Tale voor mij toch niet. Jammer, maar nog steeds een prima boek van een groots schrijver.

The It Girl – Ruth Ware

Daar is ze weer, ons Ruth, en deze keer geef ik ze drie sterren! Hoezee! Dit boek (vertaald als De moord in Oxford) draait om de moord op April, een vrij onuitstaanbaar, egoïstisch, stinkend rijk wicht dat desalniettemin door zo goed als elk personage op handen wordt gedragen omdat ze zo slim en grappig en mooi of whatever is. Het hoofdpersonage, Hannah, belandt met haar in een studentenkamer en wordt instantly haar beste vriendin. Samen met Will, Hugh, Ryan en Emily beleven ze een geweldig eerste jaar aan de universiteit van Oxford, tot April dood wordt aangetroffen. Beetje een bummer.

Tien jaar later is Hannah zwanger van haar eerste kindje (met Will) en verneemt ze dat de man die destijds voor de moord werd veroordeeld – de portier van hun campus – is overleden. Een journalist komt haar vervolgens vertellen dat hij nieuw bewijs heeft dat doet vermoeden dat de man misschien toch onschuldig was. Hannah duikt opnieuw in het verleden om de moord op te helderen, waardoor al snel blijkt dat elk lid van het vriendengroepje iets te verbergen heeft.

Same old Ruth Ware dus, maar een tikje minder voorspelbaar dan Een voor een, met sympathiekere personages en een bevredigender einde. Goed vakantieboek.

Schoon genoeg – Tugrul Çirakoglu

Ik las dit boek omdat ik Tugrul moest interviewen, maar ook omdat ik zijn verhaal al enigszins kende door zijn columns in Parool. Een ongelofelijk sympathieke mens met een groot hart en een rotjob: het schoonmaken van extreem vervuilde huizen. Denk: bloederige crime scenes, schrijnende hoarderhuizen, smerige kraakpanden, the works. In Schoon genoeg vertelt Tugrul hoe hij in deze job is beland en hoe dat allemaal precies in zijn werk gaat, maar deelt hij vooral een hoop afgrijselijk fascinerende anekdotes over de situaties die hij zoal heeft meegemaakt. Vlot geschreven en eindeloos fascinerend.

Wie graag een voorproefje wil – inclusief foto’s die je niet moet bekijken als je net aan de lunch zit – kan hier mijn uitgebreid gesprek met ‘m lezen.

Lees hier deel twee met de beste boeken die ik las: nog enkele driesterrenboeken, zeven exemplaren met vier sterren en als kers op de taart een dikke vette vijf. Stay tuned!

3 thoughts on “Mijn slechtste boeken van 2022

  1. Heerlijk om te lezen, vooral dan de stukjes over de boeken die je niet goed vond. Kijk al uit naar deel 2. En volledig eens over de dierenmishandeling : als er een (geliefd) dier in een boek voorkomt heb je naar mijn ervaring 80% kans dat het er niet goed mee afloopt, en ik hààt het.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *