Weet je nog die keer toen ik een opiniestuk over boze veertigplussers schreef, een paar weken geleden? Dat werd geweldig positief ontvangen door de Charlie-redactie. Geweldig positief ontvangen op – oh ironie – Facebook ook. Maar genadeloos afgebrand door een aantal boze lezers op de website van Charlie zelf. Er stonden positieve comments tussen, jazeker, maar enkele lezers voelden zich zo ontzettend aangesproken dat ze meteen begonnen te schelden. Op het artikel en op mij als persoon.
Da’s nu al een tijdje geleden. En achteraf zit ik met zeer gemengde gevoelens. Sta ik achter wat ik heb geschreven? Ja. Ik vind dat mensen online veel te agressief zijn. Vooral veertigplussers. Wat ze in reactie op het stuk dan ook keihard hebben bewezen. Ik vind de boodschap van mijn stuk nog steeds positief: wees eens wat rustiger en liever voor elkaar op social media.
Maar niet iedereen las diezelfde boodschap in het stuk. Sommigen voelden zich persoonlijk aangevallen. En gingen denigrerend of agressief reageren. En goh, eerlijk gezegd worstel ik daar nog steeds mee.
Neen, ik weet het, je kan nooit voor iedereen goed doen. Maar toch. Sommigen vonden mijn stuk te veralgemenend. Ik vind zelf nog steeds dat ik een boel nuance in het stuk heb aangebracht. Nergens heb ik het over ‘alle’ veertigplussers, maar steevast over ‘sommige’ en ‘een deel van’, vergezeld door de notie dat ja, ik wel degelijk vind dat ook twintigers en dertigers zich soms misdragen online, en ja, de meeste veertigplussers zich echt wel netjes gedragen. Ik blijf me afvragen: willen die mensen dat dan niet lezen, of heb ik de rest van het stuk dan toch te polariserend geschreven, waardoor die nuance ondergesneeuwd wordt?
Anderen zeiden dat ik zélf agressief overkwam. Ik lees het stuk totaal niet zo. Maar komt het dan echt zo over? Op iedereen? Of enkel op de mensen die zich erin herkennen?
Kortom: heb ik iets verkeerd gedaan? Of toch niet?
To post or not to post?
Dit soort dingen zul je natuurlijk altijd hebben als je op een publiek forum ergens je mening over geeft. Helemaal in het begin van deze blog worstelde ik er dan ook al mee: hoeveel mening moet ik willen geven op deze blog?
Ik vind dat een moeilijke vraag. Want ik heb meningen. Ik ben goed in het verwoorden van die meningen. Met correcte interpunctie en zonder in all caps of ordinair gescheld te vervallen. Ik hou van een goede discussie. Ik ben keihard vóór een open debatcultuur en het aanmoedigen van kritisch denken.
Maar ik slik mijn woorden tegenwoordig veel vaker in, op elk vlak van het internet. Want het gaat zo snel verkeerd. Je krijgt zo snel zo’n shit storm over je heen. En zoals ik eerder al schreef: het zijn altijd de slechte reacties die blijven hangen. Die de meeste impact hebben.
Vroeger schreef ik columns. Allemaal leuk en aardig en supertof, tot ik eens een ironisch stuk schreef over mensen die elkaar kapot schelden op de weg. De backlash was waanzinnig. Dan mag je nog zo hard proberen uit te leggen wat de bedoeling was, het telt niet meer. Nog maanden daarna werd ik op Facebook zomaar ‘ordinair’ en ’trut’ genoemd. Ook al schreef ik na de bewuste column enkel nog gematigde stukjes over brave onderwerpen gerelateerd aan het studentenleven.
Was de ontstane verontwaardiging mijn fout als schrijver? Omdat ik mijn boodschap niet duidelijk genoeg heb gebracht? Was het simpelweg niet mijn plek om dit aan te kaarten? Of deed ik het ronduit op de verkeerde manier? Aan de andere kant: hadden mensen eigenlijk wel goed gelezen en vijf minuten langer nagedacht over wat ik precies schreef? En was dit ook niet exact mijn taak al columnist: polemisch schrijven en ironie gebruiken om een probleem aan te halen? Is de hele essentie van columnisten niet überhaupt dat ze redelijk stellige meningen moeten hebben? Whatever the right answers, ik heb die meningen van mij daarna toch ingeslikt.
Maar iemand moet het doen
Ik vind dat eigenlijk wel jammer. Want wat als niemand zich nog zou durven uitspreken over maatschappelijke problemen zoals haat en onverdraagzaamheid? Er zijn mensen, zoals de geweldige Dalilla Hermans, die blijven strijden, blijven schrijven, blijven rustig en rationeel uitleggen waarom ze dit en dat vinden. Die keer op keer bakken agressie en haat over zich heen krijgen, maar altijd blijven doorgaan.
Ook op Facebook schreef ik vroeger vaak mijn mening van me af. Zo goed als altijd om racisme, islamofobie of seksisme aan te kaarten. Niks mis mee, lijkt mij. Allez, wel met die dingen. Obviously. Maar juist niet met daar iets tégen willen doen. Toch? Maar daar kwam zoveel gezeik van, dat wil je niet weten. Terwijl ik nooit iemand heb uitgescholden ofzo. Altijd voor verdraagzaamheid, respect en liefde heb geijverd. Toch resulteerde dat heel vaak in woede, agressie, frustratie en onbegrip bij anderen.
Dat doe ik nu dus ook niet meer. Ik durf het nog wel af en toe eens van me af typen, als Trump weer eens iets flagrant racistisch heeft gedaan of zo, maar ik delete mijn woorden altijd weer zonder ze te posten. Laat maar. Het is al het gedoe niet waard.
Ik vind het jammer van mezelf dat ik dat steeds minder vaak wil doen. Dat ik het er niet meer voor overheb. Omdat ik merk dat ik er ongelukkig door word. Want eerlijk? Ik voel me écht slecht na zo’n hatelijke comment. Of zelfs na een beleefd maar wel bikkelhard online debat. Mijn hartslag schiet de hoogte in, ik krijg het ontzettend warm en mijn maag keert zich om. Ik kan er serieus niet tegen. Ik draag zo’n dingen nog dagenlang met me mee.
Meningenindigestie
Charlie schreef eerder al over de meningenindigestie. Ik wil dat eigenlijk ook: stoppen met een mening hebben en een mening geven. Maar tegelijkertijd ben ik teleurgesteld in mezelf omdat ik dat wil. Want ik heb altijd al opgekeken naar mensen met een sterke mening, die ze welbespraakt, overtuigend beargumenteerd en ijzersterk onderbouwd kunnen geven. Moet ik dan zo iemand worden die telkens z’n mening inslikt om alles en iedereen maar te vriend te kunnen houden?
Ik schreef het eerder al in mijn allereerste blogpost ooit: ik vind dat ik mensen die racistische uitspraken doen terecht moet wijzen. Ik vind dat ik mensen die de leugens van Trump geloven moet wijzen op de waarheid. Ik vind dat ik mensen die #metoo allemaal zever vinden moet vertellen dat ze verder moeten kijken dan hun neus lang is. Want anders worden al dat soort dingen normaal. En in zo’n maatschappij wil ik niet leven.
Dat stukje kan je echter niet meer teruglezen in de desbetreffende blogpost, want ik heb het preventief verwijderd. Ik weet niet meer precies wanneer, maar het was op een moment dat ik dacht: nee, ik wil dat niet meer. Geen verhitte discussies en boze woorden meer. Als ik niks stelligs zeg, dan lok ik het ook niet uit. Dat geeft mij gemoedsrust, ja. En toch: ik vind dat erg van mezelf.
Then again: mijn waarheid is niet per se die van een ander.
En toch: ik probeer die van mij wel altijd op een beschaafde en onderbouwde manier te brengen.
Then again: dat kan vaak anders begrepen worden dan ik het bedoel en alsnog als een aanval voelen.
En toch: moet ik daar dan zoveel rekening mee houden? Er is altijd wel iemand die zich sowieso aangevallen zal voelen. You can’t please everyone en dat moet je ook niet willen.
Then again: niemand is al ooit radicaal van mening veranderd door iets wat ze op internet hebben gelezen. Het is verloren moeite en verspilde energie.
En toch: er moeten altijd mensen zijn die opstaan voor de dingen waar ze in geloven.
Then again: misschien kan ik voortaan mijn mening geven zonder direct een specifieke groep mensen ergens de schuld van te geven.
En toch: dan worden die echter nooit geconfronteerd met hun gedrag.
Tja.
Ik weet het ook allemaal niet, jongens.
Awel ik vind dat nu eens een heel zinnige vraag die je stelt. En ik weet het ook niet.
Ik heb geen natuurlijke drang om mijn meningen te verkondigen, dat is de aard van het (onzekere) beestje. Maar de laatste tijd zijn er enkele dingen waar ik echt mee worstel (Waarom blijven zoveel mensen elke dag vlees eten? Hoe kunnen we al die auto’s van onze wegen krijgen?) en hoewel ik het wel zou willen, durf ik ze niet online aan te kaarten op bv. Facebook of een eigen blog. Dus ik ben blij als andere mensen dat wel doen, en ik vind ook dat dat nodig is! Ook als het gaat om meningen waar ik niet achter sta trouwens, alle Facebookalgoritmes ten spijt. Zolang ze inderdaad beschaafd, genuanceerd en voldoende onderbouwd geformuleerd worden. En dat vond ik van je artikel over de veertigplussers wel degelijk.
Hou u dus maar niet in, al was het maar om seuten met dezelfde meningen (gelijk mij) ter vertegenwoordigen. ?
Ik weet het ook niet.
Maar ik denk dat het verschil er in zit dat je je mening wel kan geven, maar dat je niet moet verwachten van anderen dat ze je mening overnemen.
En als je mensen tegen komt met een andere mening dan die van jou, dan kun je misschien meer proberen te luisteren in plaats van je eigen mening op te dringen. Maar ja, dat is soms lastig en misschien bij sommigen ook wel zonde van je energie.
Ook hierin geldt vast: zoek de juiste balans 😉
Ik begrijp je wel. Zelf hou ik me meestal in met mijn mening te verkondigen publiekelijk online. Op mijn blog laat ik me enkel uit over dingen waar ik iets over te zeggen heb (bv een stuk over millennials want daar hoor ik nu eenmaal bij). Uiteindelijk lezen mijn vrienden, familie, toekomstige en huidige werkgevers mee.soms heb ik het zelf gehad met al die meningen dus kan ik me voorstellen dat anderen dat ook met mij hebben.