Talitha doet nog eens van nostalgisch zagen over vroeger

Hipsters in Amsterdam

Onlangs was ik samen met m’n wederhelft en m’n baby (want wtf ik heb een baby, jongens??? Nog steeds raar.) een dagje in Brussel en terwijl we ons door de verzengende hitte over een plein sleepten langs een vuilnisbelt ter grootte van een flinke gezinswagen en een compleet van de wereld zijnde vent die er face down naast lag te snurken, om vervolgens net niet aangereden te worden door opgefokte patsertjes van veertien jaar op een brommer, hoorde ik mezelf de meest West-Vlaamse woorden of all times hardop uitspreken.

“Ik ben toch wel blij dat ik hier niet moet wonen, wi.”

(Maar dan met minder medeklinkers, want West-Vlaams.)

Welgeteld anderhalve seconde later klapte ik mijn hand al voor mijn mond en zonk ik, terecht, vijf meter diep de grond in, terwijl mijn wederhelft met open mond naar me keek en zich langzaam begon af te vragen what he married into.

Het is exact het zinnetje dat zoveel West-Vlamingen nodig vonden om hardop tegen me te verzuchten wanneer ik ze vroeger vertelde dat ik in Amsterdam woonde. Want zo druk, zeg! En zoveel smalle straatjes! Je kan nergens je auto parkeren! En het is er zo groot! Alles is ver weg! Zoveel toeristen! Ze verstaan er je niet als je West-Vlaams spreekt! En je moet in een appartement wonen, stel je voor! Geen tuin om gemillimeterd gras in te hebben en bij de eerste seconde zonlicht van het jaar direct een halve koe op de barbecue te smijten! En het is er zo *exotisch*! (Oftewel: blatant racism.) Dat is toch onleefbaar!!!

Blah, blah, bladibladiblah. Ik rolde er altijd eens goed mijn ogen naar. Dorpsmensen met een teeny tiny mentaliteit die nooit vanonder hun kerktoren kruipen, behalve om vier jaar te gaan logeren in Gent (want ‘wonen’ noem ik het niet als je wekelijks met een volle zak was terugkeert voor mama’s spaghettisaus en zondagen met de KSA) en af en toe eens een uitstapje te maken naar steden waar ze vervolgens een halve dag lopen te zagen op alles wat enigszins stedelijk is. Gruwelijk irritant vond ik het altijd.

En toen zei ik het zelf dus.

Eerlijk is eerlijk: ik zou wel écht niet graag in Brussel wonen. (Sorry, Lesley.) Maar dat ligt aan Brussel zelf. (Sorry, Brussel.) Het is nu eenmaal geen Amsterdam, en daar woonde ik wél erg graag, inclusief alle grootstedelijke problemen en irritaties. Ik schaamde me dan ook meteen voor mijn kleinburgerlijke uitspraak, maar achteraf deed die me toch beseffen: fuck, ik ben zo West-Vlaams nu. Ter uitbreiding: zo Vlááms.

En te zeggen dat het destijds zo’n zot nieuws was dat ik Amsterdam zou verruilen voor Antwerpen. Weet je nog? (Lang geleden, toen ik nog een enigszins interessante blogger was die hier geregeld iets kwam melden? Aahh, good times.) Volgende week woon ik al VIJF JAAR niet meer in Amsterdam, hastn. Dat is de helft van de tijd dat ik er wél woonde. What the flying fuck? 

De meeste van jullie kennen me uit die tijd, toen ik nog felrood haar had en een coole job en een tiny appartement en om de haverklap gekke Nederlandse woordjes doorheen mijn blogposts smeet, en vooral zaagde over het feit dat ik geen geld had maar wel veel ambitie (of weet ik veel wat destijds precies mijn probleem was). Tegenwoordig heb ik meer geld en een pak minder ambitie, wat eerlijk gezegd een betere combinatie is. Alles is anders, maar alles is ook goed, zoals ik drie jaar geleden schreef.

Ik herlas net die bewuste blogpost en all of the feels feel ik nog steeds – ik kan amper geloven dat ik het al drie jaar geleden op tinternet uitstorte, want het voelt nog exact hetzelfde.

Akkoord, ik denk niet meer elke dag met weemoed aan de grachten terug. Ik vind het niet langer normaal om vijf euro voor een doorsnee cappuccino neer te tellen, of acht euro voor een triestige pistolet met een lap kaas, of überhaupt te moeten betalen omdat iemand mij alleen maar een glas cola heeft gebracht op een terras, en dan nog niet eens van harte. Ik heb niet meer de automatische neiging om voor alles de fiets of de (in West-Vlaanderen dat niet tot de kust behoort overigens compleet onbestaande) tram te nemen. Sterker nog: zoals het Een Echte Vlaming betaamt, ga ik tegenwoordig met de auto naar de bakker. Om koffiekoeken. Op zondag.

Ik weet het, ik herken mezelf ook niet meer. (Al moet ik er wel bij zeggen dat ik dat laatste enkel doe sinds we een 100% elektrische auto hebben want zo geitenwollensokken ben ik dan ook wel weer dat mijn geweten het anders te moeilijk zou hebben. Dat je het even weet.)

Toen ik net weer in België woonde, moest ik aan zoveel dingen wennen. Ik voelde me vaak een buitenlander: in de supermarkt bij de broodsnijmachine of voor het zuivelschap (want waar is de kwark en the fuck is platte kaas?), in de Antwerpse metro bij een ticketautomaat die er rechtstreeks uit de DDR gekatapulteerd uitzag, in de horeca als ik om ginger ale of een tosti vroeg, maar het meest van al nog op de werkvloer. Want terwijl ik aan alle andere dingen inmiddels alweer helemaal gewend ben, zal ik altijd met heimwee terug te denken aan de tijd toen elke werkweek met een vrijmibo werd afgesloten, lunchen met het hele team inclusief bazen in dezelfde ruimte gebeurde (in kantineloze bedrijven standaard met collectief gedeeld brood, beleg en kaasschaaf op tafel) en we het schaamteloos ‘een bila’ noemden als we even met onze leidinggevende gingen samenzitten, alsof dat een perfect normaal woord was. (It’s not, het is een verschrikkelijk jeukerig kantoorwoord.) 

Afgelopen week was ik voor het eerst n.C. (na Charlie) weer eens in Amsterdam. Ik struinde door de stad met mijn baby en mijn hervonden West-Vlaamsheid, zocht me de pleuris naar liften die ik nooit eerder zag in metrostations die ik vroeger als m’n broekzak kende, warmde flesjes op in de Starbucks bij gebrek aan babyvriendelijkere plekken (ik zweer je dat elke horecaplek die ik liefheb blijkbaar vol trapjes en hoekjes en de kleinste wc’tjes known to mankind zit) en verzwolg in m’n geheel een beetje in nostalgie.

Er is van alles veel beter in mijn leven, maar ik zal ook het leven van toen altijd een beetje blijven missen. Do not get me wrong, Vlaanders: ik ben blij met onze warme bakkers en frituren en zomerse barbecues en overvloedige festivals, met cava om tien uur als je ergens op bezoek gaat en standaard kroketten en ovenhapjes krijgen met kerst. Ik vind het hier oprecht tof. Maar ik vond het vroeger ook tof. En ik mis het nog steeds soms. Mijn collega’s van toen. De grachten. Met de halve stad in het park hangen als het mooi weer is. Spontane praatjes met wildvreemden in de tram, omdat 1) er een tram is, en 2) Amsterdammers niet doodsbang zijn voor mensen die ze niet kennen die tegen hen praten.

Ach. Tien mooie jaren, maar evenzeer vijf schoontjes daarna. You win some, you lose some, mor al wa da we hèt en, pakn ze us nie af, zoals de aloude West-Vlaamse tegeltjeswijsheid luidt.

(En dat soort dingen zeg ik dus tegenwoordig om een monoloog mee af te sluiten, want ik heb een huis met tuin en kind en auto op de oprit in Zuid-West-Vlaanderen. HaAHAHAHAhahahah I used to be cool, echt, ik zweer het.)

 

One thought on “Talitha doet nog eens van nostalgisch zagen over vroeger

  1. Hahahaha ik werd al boos en verontwaardigd en al, maar ok excuses aanvaard. (Maar alleen maar omdat ik tegenwoordig ook in de rand woon en ook niet meer in dE sTaD zou willen wonen, ik heb weliswaar geen oprit, maakt dat mij toch nog een béétje cooler???) (Oké, wel een garage waar we zoals alle Vlamingen geen auto maar bucht in stockeren. Niet cooler dus waarschijnlijk.) Soit, ik zal mijn meest hipster plekken in Brussel dan maar nog eens uit de kast moeten halen!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *