Onlangs was ik samen met m’n wederhelft en m’n baby (want wtf ik heb een baby, jongens??? Nog steeds raar.) een dagje in Brussel en terwijl we ons door de verzengende hitte over een plein sleepten langs een vuilnisbelt ter grootte van een flinke gezinswagen en een compleet van de wereld zijnde vent die er face down naast lag te snurken, om vervolgens net niet aangereden te worden door opgefokte patsertjes van veertien jaar op een brommer, hoorde ik mezelf de meest West-Vlaamse woorden of all times hardop uitspreken.
“Ik ben toch wel blij dat ik hier niet moet wonen, wi.”
(Maar dan met minder medeklinkers, want West-Vlaams.)