Mijn beste (en slechtste) boeken van 2021

Traditiegetrouw deel ik in deze van twinkelende lichtjes en dampende glühwein overgoten tijd van het jaar een lijstje met alle boeken die ik heb gelezen, plus korte review en mijn bijhorend aantal sterren op Goodreads. (Alwaar u altijd welkom bent om mij te befrienden, trouwens.) Wie er geen genoeg van krijgt, kan ook mijn lijstjes van 2017, 2018, 2019 en 2020 nog eens raadplegen.

Het was gene vette dit jaar, want voor de eerste keer sinds 2016 heb ik mijn leesdoel op Goodreads niet gehaald. En zeggen dat er jaren tussen zaten dat ik vlotjes 40 boeken wegtikte, waarvan telkens een paar kleppers van meer dan duizend bladzijden. Ik weet niet precies waar het dit jaar aan lag, maar zelfs het vooropgestelde doel van 25 boeken lukte me niet, na een dikke leesdip in de zomer en de herfst. Ah well, volgend jaar beter, en gelukkig vielen er in 2021 slechts drie boeken écht tegen.

Wat ik in 2021 heb gelezen

****

The Dry – Jane Harper (vertaald als De droogte)

Een boek waar ik zelf nog nooit van had gehoord, maar dankzij mijn boekenclubstill going strong, jazekerst – heb gelezen. Na een periode van ‘mwah’-boeken die ik meestal maar twee of drie sterren gaf, hebben we bij de Book Bitches met De droogte ein-de-lijk nog eens een pareltje gevonden. Ik heb dit boek in een dag of drie uitgelezen en er oprecht van genoten. Harpers schrijfstijl was helemaal mijn ding, met fijne beschrijvingen van het Australische platteland en het dagelijkse leven daar, die nét lang genoeg waren om je erin mee te zuigen, maar ook op tijd van ophouden wisten (take notes, George R.R. Martin en J.R.R. Tolkien). De personages waren levensecht en hadden substantie, ze praatten zoals normale mensen met elkaar praten, zonder dat het al te clichématig werd. Een verademing voor eenieder die al eens een moordmysterie ter hand durft nemen.

Ik zie De droogte daarom eerder als een literaire versie van ‘het moordmysterie’ – precies het soort boek waar ik van hou. Níét puur plotgedreven en niet onderworpen aan een halsbrekend tempo met zwakke cliffhangers waar je nog net niet de dreigende orgelgeluiden bij hoort, maar een verhaal dat de tijd neemt om zich te ontwikkelen, om de setting te schetsen en de personages hun plaats te laten vinden. Geen vodkashotje vol bloed en gruwel, maar een goede fles wijn die je efkes kan laten ademen en rustig in de mond laat kolken voor je langzaam proeft. (Oftewel: mijn poging tot pretentieuze metaforen met dingen waar ik werkelijk geen nanogram kennis over bezit.) Maar mét de nodige spanning, raadsels en intriges. Het mysterie zit ook sterk in elkaar en wordt goed ontrafeld, op een bijzonder geloofwaardige manier. (Zelfs al vond ik de uiteindelijke dader van meet af al aan verdacht, dan nóg werd ik verrast.)

Mijn voornaamste minpunt? Het hoofdpersonage is dodelijk saai. Alle andere personages zijn goed uitgewerkt, maar nota bene de prominentste figuur in het verhaal – waar je als lezer honderden bladzijdes mee zit opgescheept – lijkt volkomen kleurloos te zijn. Ik kon je op geen enkel moment in het boek ’s mans persoonlijkheid beschrijven. Dat zat op zich de leeservaring niet in de weg, maar ik vond het wel jammer, want daardoor leefde ik totaal niet met hem mee. (Eerlijk: ik ben de mens zijn naam zelfs al vergeten.)

Shuggie Bain – Douglas Stuart

Winnaar van de Booker Prize 2020, en eerlijk gezegd heb ik een haat-liefdeverhouding met die prijs. Maar deze keer vond ik ‘m geheel terecht. Stuart was een underdog, want het is een begrijpelijk en weinig hoogdravend boek, en dat vinden mensen die literaire prijzen uitdelen doorgaans niet interessant genoeg. Then again is het wel het soort mysery porn dat mensen die dwepen met Een klein leven en consorten spontaan met awards doet smijten, en dáár ben ik doorgaans zeer wantrouwig over, maar deze keer was ik wél helemaal mee.

Het is het bekende – en in sommige regionen van de literatuur al hopeloos uitgekauwde – verhaal van een marginale jeugd onder de armoedegrens, met een manische moeder met een drankprobleem, een uitzichtloze situatie in een treurige arbeiderswijk, maar door Stuart met zoveel warmte en mededogen en liefde geschreven dat je niet anders kán dan Shuggie in gedachten eens goed tegen je gilet willen trekken. Want ochere ocharm, het zit hem toch allemaal niet mee. In tegenstelling tot marginalemiserieboeken in de trant van Een klein leven en Het smelt zijn de personages in Shuggie Bain wel degelijk geloofwaardig en menselijk. De bleak reality van leven in armoede en mishandeling is geschreven door iemand die het écht heeft meegemaakt en dat voel je in elke zin. Knap geschreven, mooi verhaal, waardig om het te pas en te onpas gebruikte woordje ‘beklijvend’ op te plakken.

The Martian – Andy Weir

Jaren geleden was ik danig onder de indruk van The Martian en toen ik mijn eigenste Lieven Scheire (oftewel, mijn wederhelft) vorig jaar een exemplaar cadeau deed (uit pure frustratie dat hij het zelfs na veelvuldig aandringen nog stééds niet had gelezen, ondanks dat het hem op het lijf geschreven is) dat hij vervolgens NOG STEEDS onaangeraakt liet liggen op zijn nachtkastje, heb ik het zelf maar eens herlezen.

Er bestaat ook een verfilming van, met Matt Damon, die lang niet slecht is, maar in het boek zit heel wat meer humor en interessante wetenschap. Het wordt allemaal redelijk for dummies uitgelegd, zodat zelfs mensen als ik het enigszins begrijpen. (En als ik het kan, jij zeker.) Never forget hoe Mark Watson in het boek zomaar op een namiddag water MAAKT op een planeet, met behulp van simpele wetenschap waar ik nog nooit van mijn leven van had gehoord. Een vlot geschreven boek dat me meermaals heeft doen lachen, geschikt voor science geeks en minder sciencey aangelegde geeks, over een man die zomaar eventjes anderhalf jaar op Mars doorbrengt zonder water, voedsel of enige vorm van gezelschap. Zotjes.

Doctor Sleep – Stephen King

Bijzonder lang geleden – ik gok ergens in het eerste of tweede middelbaar – las ik The Shining van Stephen King, kort nadat ik de film voor het eerst had gezien in een verdwaalde les zedenleer. (Ik weet tot op heden nog steeds niet precies wat de bedoeling is van lessen zedenleer, maar ik heb er toch vooral filmklassiekers uit de jaren 80 en 90 gezien. Geen klachten over.) Het zat allemaal redelijk ver weg, dus toen Doctor Sleep verscheen, heb ik mijn halve trouwboek op een avond voor de tv gezet om The Shining nog eens te bekijken. (Had die jongen dus nog nooit gezien, can you believe? Pfshh, katholieke scholen.) Met die opfrisser in gedachten begon ik ten lange leste toch aan de opvolger, en ik was allesbehalve teleurgesteld.

(En ja, ik weet het, King hield zelf allesbehalve van die film, maar whatever. Als opfrisser is het goed genoeg.)

De kleine Dan Torrance is all grown up en nogal een fuck-up aan het begin van het boek, maar gaandeweg betert hij zijn leven en komt hij terecht in een slaperig dorpje in New Hampshire, waar na een tijdje natuurlijk all shit hits the fan. Doctor Sleep is een geweldige mix van de realistische meesterverteller King van 11/22/63 en de klassieke horror-King die al eens graag van paranormale activiteit en geesten en hallucinaties en the shining en dromen over dode mensen doet. Met daarbij nog een snufje Twilight in de vorm van tijdloze vampiers waar ik persoonlijk niet zo heel erg dol op was. Het geheel is spannend en as usual belachelijk goed geschreven. Horror- en fantasyverhalen zijn doorgaans niet mijn soort boeken, maar Stephen King kan mij werkelijk alles aansmeren en het nog levensecht doen lezen ook. Als je niet zo van de horror-King bent, skip deze. Hou je van alles wat de man schrijft en kan je leven met hier en daar wat uit de lucht geplukte supernatural shit? Spoedt u naar de boekhandel.

Opgewekt naar de eindstreep: Het laatste geheime dagboek van Hendrik Groen, 90 jaar – Hendrik Groen

Het allerlaatste dagboek van Hendrik Groen, de meest geliefde bejaarde van Nederland. Veel gelachen, graag gelezen, en op het einde, awel ja, toch ook een paar traantjes weggepinkt. Hendrik toch. ❤️

The Midnight Library – Matt Haig (vertaald als: De middernachtbibliotheek)

Pluspunten: Het concept van De middernachtbibliotheek doet een beetje denken aan Mr. Nobody, de fantastische film van Jaco van Dormael, waarin Jared Leto als kleine jongen een grote keuze moet maken en alle mogelijke levens die daaruit kunnen voortvloeien door elkaar ziet afspelen. (Zie hier mijn uitgebreide liefdesbrief aan die film.) Matt Haig schrijft ook erg fijn en is een toffe mens op Instagram. Het is een hartverwarmend boek dat je echt perféct onder een dekentje bij de kerstboom kan lezen, met een warme chocomelk in de hand.

Minpunten: Het is allemaal wel een beetje zelfhulpboekig. En voorspelbaar. En melig. Het hoofdpersonage, Nora, vond ik vrij ergerlijk. (MAAK DAN TOCH EENS EEN KEUZE, VROUWMENS.)

All in all: geen hoogstaande literatuur, geen wereldschokkende inzichten, geen aan je ribben blijven klevend verhaal. Maar een fijn boek, een interessant concept, een optimistische insteek en dat alles netjes afgerond met een happy ending en een grote rode strik eromheen. Meer moet dat soms niet zijn.

De Bourgondiërs. Aartsvaders van de Lage Landen – Bart Van Loo

Mij er na vier maanden EIN-DE-LIJK doorheen gesleept. Vijf sterren voor de indrukwekkende tour de force en research van Van Loo, drie sterren voor de leeservaring. Ik heb me door de eerste pakweg 150 bladzijdes moeten sleuren, maar zodra ik alle Filipsen en Karels uit elkaar kon houden ging het vlotter en werd het leuker. Ik vond vooral de vele etymologische weetjes leuk, en het sarcasme waarmee Van Loo soms dingen omschrijft. Ondertussen heb ik ook al de voorstelling van De Bourgondiërs gezien, ik vermoed dat die plus de podcast wellicht beter verteerbaar zijn dan deze klepper. Niet per se een aanrader voor wie nooit echt een geschiedenisnerd was (ik), regelmatig historische boeken leest (ik) of een fanatieke flamingant is en dus alles dat enigszins over de roots van Vlaanderen gaat per definitie fantastisch vindt (ik). Doch wellicht een zeer geschikt kerstcadeau voor bepaalde nonkels in de familie.

***

Billy Summers – Stephen King

Een boek voor wie King graag leest maar niet zo van paranormale verhalen houdt. In Billy Summers waagt hij zich andermaal in de gewone wereld en volgen we het gelijknamige hoofdpersonage, een huurmoordenaar die tijdens de eerste helft van het boek onder een valse identiteit in een klein Amerikaans stadje woont en geduldig afwacht tot de dag van de moord. (In dat opzicht deed het me heel erg aan 11/22/63 denken, waarin het hoofdpersonage op de dag van de moord op JFK wacht, en in de tussentijd een heel leven onder een valse identiteit opbouwt.) Na de moord moet hij halsoverkop onderduiken en duikelt hij geheel onverwacht een partner in crime op, waarna hij de rest van het boek op roadtrip met haar trekt om wraak te nemen op zijn opdrachtgevers.

Ik hou van Kings realistische werk, maar ik moet toegeven dat ik bij dit boek toch een beetje op mijn honger bleef zitten. Ergens voelde het niet helemaal aan als King. Ik was niet helemaal méé met het verhaal of de personages. Met momenten vond ik het verhaal zelfs een beetje langdradig, alsof het verhaal met de voeten aan het slepen was. Niet zijn beste werk, maar zeker geen slecht boek. Het blijft tenslotte King. (En het einde was sterk!)

De lichtjaren – Jens Meijen

Ik las Meijens debuutroman omdat ik hem afgelopen zomer heb geïnterviewd voor Humo, en ik daarvoor toch enigszins moest weten waar ik het over had. Bovendien waren we enige tijd soort-van-collega’s. Ik ben dus sowieso biased, want ik wist al dat hij goed kan schrijven én waanzinnig veel weet over literatuur. En politiek. En de klimaatproblematiek. En waarschijnlijk nog honderd andere dingen. Al die topics komen enigszins samen in De lichtjaren, dat een dystopische toekomst schetst van ons leven in een (letterlijk) oververhitte wereld, waarin drones fungeren als politieagenten en Amazon de nationale post heeft overgenomen. Een fascinerende setting die veel maatschappelijke vragen oproept en me meermaals aan het denken heeft gezet. Naar het einde toe komt er een extra laag in de vorm van ‘multiverses’, met verschillende parallelle universa en verhaallijnen, waardoor het geheel een soort dromerige roes wordt. Dat is meestal het punt in films, series en boeken waarop ik doorblader, en dat was nu ook het geval. Het ontbrak me helaas aan een concreet einde om het geheel echt satisfying te vinden.

The Institute – Stephen King (vertaald als Het instituut)

Het instituut is niet bijzonder origineel qua plot – we worden al jaren doodgegooid met young adult novels in de soortgelijke trant van The Maze Runner – maar wat dit boek wél bijzonder maakt, zijn Kings tot in detail uitgewerkte personages en zijn uitgerekte maar heerlijk weglezende vertelstijl. Ik weet eerlijk gezegd ook niet hoe vaak ik hier nog in enigszins variërende bewoordingen mijn lof voor de man kan etaleren, maar kijk, King kan gewoon verdomd goed schrijven en hij heeft nu eenmaal debiel veel boeken neergepend. Dus zwoeg ik maar verder in mijn pogingen om hem enigszins deftig te recenseren.

De plot is smakelijk voer voor complotdenkers everywhere: al decennialang worden kinderen met speciale (psychische) krachten ontvoerd en opgesloten in het instituut uit de titel, alwaar ze aan wrede experimenten onderworpen worden, in een poging om het ultieme oorlogswapen voor de overheid te maken. In a nutshell. Het is geen horror-King, wel een paranormale King, maar een van de plausibelere. Het menselijke overheerst, de vriendschap tussen de kinderen, het leven tussen de gevangenismuren en de creatieve plannetjes om te ontsnappen en de bad guys te verslaan. Graag gelezen, as usual. (Drie sterren omdat de personages me minder lang bijbleven dan eerdere, memorabele figuren. Al sla je me dood, ik weet niet meer over wie dit boek eigenlijk ging.)

Een kleine verrassing: Of hoe Hendrik en Evert zich in de nesten werken – Hendrik Groen

Een boekje tussendoor voor wie van Hendrik Groen en z’n dagboeken houdt. Grappig, sympathiek, maar niet per se impactvol of thought-provoking of zoiets. Gewoon een leuk boekje.

The Curse of Lovely: How to break free from the demands of others and learn how to say no – Jacqui Marson

The Curse of Lovely werd me aangeraden door mijn psycholoog, voor people pleasers die willen afkicken. Ik herinner me dat ik er een paar nuttige dingen uit had gehaald, maar helaas herinner ik die dingen inmiddels al niet meer. Verder waren er – zoals in alle zelfhulpboeken – vooral veel open deuren, afgewisseld met ‘anekdotes’ over cliënten (die de scepticus in mij toch altijd met een kilo zout neemt). Drie sterren omdat de schrijfster sympathiek is en typische Britse humor heeft, waardoor je steevast scoort bij mij.

The Desolations of Devil’s Acre – Ransom Riggs

Wie hier trouw elk jaar mijn lijstje leest, wist dat deze er zeker op zou staan. Ik hou van de serie van Miss Peregrine’s Peculiar Children, en dit is het aller-aller-allerlaatste boek. (Enfin, zegt hij. Zei hij na boek drie ook al, en dit is het zesde.) Het was een waardige afsluiter, geheel in de stijl van de voorgaande boeken, volgens het aloude recept van mysterieuze zwart-witfoto’s en rare personages en een hoofdpersonage met een zwaar hero complex. Genieten.

Hex – Thomas Olde Heuvelt

Hex is internationaal bejubeld geweest, onder andere door Stephen King, en dan heb je wel mijn aandacht. Het gaat over een middeleeuwse heks die al sinds jaar en dag rond in een Nederlands dorpje, waar elke inwoner vanaf de geboorte leert om met haar plotse (en dead ass creepy) verschijningen om te gaan, maar vooral: om dat allemaal geheim te houden. Het hele dorp is afgestemd op het geheimhouden van het feit dat er op elk moment zomaar een dode heks met dichtgenaaide mond in je keuken of je slaapkamer kan verschijnen, om er vervolgens urenlang te staan mompelen. Niemand kan er echter verhuizen, want dan pleeg je spontaan zelfmoord. Dat is de premisse in een notendop – consider me intrigued. 

Edoch. De eerste 20 pagina’s vond ik verschrikkelijk. De dialogen in het gezin zijn zo afgelikt, zo wannabe witty, zo volkomen onrealistisch. Bordkartonnen personages. Mijn ogen deden al pijn van al het rollen. Maar toen werd het beter en werd ik door het verhaal opgeslokt, zeker dankzij de introductie van de organisatie die het hele heksengebeuren geheim probeert te houden en het feit dat er niet zoveel scènes met het ganse gezin in zaten (want die blijven het hele boek lang slecht, helaas). De premisse is origineel en netjes in de 21ste eeuw uitgevoerd, ook fascinerend om zelf eens over na te denken. Naar het einde toe wordt het enger en vooral gruwelijker – als in: bijzonder grafisch en niet voor tere zieltjes – maar ook absurder. Daar was ik niet zo’n fan van, want het werd uiteindelijk wel een soort torture porn zonder duidelijk doel. Je merkt dat de auteur heel erg (als in: ENORM) naar Stephen King opkijkt, maar zijn eindes zijn doorgaans minder rommelig, en ik bleef toch een beetje op m’n honger zitten. Op zich wel een fijne leeservaring (ik heb het in 1,5 dag uitgelezen), als je de eerste 20 bladzijdes negeert en geen al te gevoelige maag hebt.

(Also: waar komt de zorgwekkende obsessie van deze auteur met tepels vandaan? En welke vrouw heeft hem ooit zo’n pijn gedaan dat hij zo misogyn schrijft? Serieus.)

** 

The Life-Changing Magic of Not Giving a F*ck – Sarah Knight

Al een geluk dat ik dit las omdat iemand het een van de grappigste boeken ooit noemde (spoiler: niet waar) en niet omdat ik echt life-changing magic verwachtte, want dan was ik van een bijzonder kale reis thuisgekomen. Een simpele samenvatting van The Life-Changing Magic of Not Giving a F*ck: Sarah Knight gaat je leren how to not give a fuck, wat zij al járen doet en waar ze o zo enorm fantastisch gelukkig door is geworden en pats-boem zomaar mee op een exotisch eiland is gaan wonen zeg, en dat doet ze allemaal met haar onvolprezen NotSorry Method. Na vele bladzijden over alle dingen waar je volgens haar geen fuck om moet geven, en waarbij je constant zit te roepen ‘MAAR HOE DAN SARAH HOE DAN ZEG HET EENS CONCREET’ komt die hele methode basically op het volgende neer: just stop giving a fuck. VOILA. LIFE CHANGED.

Mijn ogen zo hard gerold dat ze bijna op de oprit lagen, samen met dit boek. Girl, bye.

(Ik heb vaak gelachen om Knight, dat wel, en ik denk dat het een leutige is om op café een pint mee te pakken, daarom toch nog die tweede ster gegeven.)

Box – Camilla Läckberg en Henrik Fexeus

Ik had nog nooit eerder een boek van de Swedish Queen of Crime gelezen, omdat ik doorgaans meer hou van literaire thrillers dan van het soort klassieke thrillers dat donkere kaften met gigantische glanzende letters heeft (je weet wel, die ene sectie in de boekhandel). De Aspes, zeg maar. Maar toen moest ik dit duo interviewen voor Humo en kreeg ik het vuistdikke exemplaar van Box in m’n schoot geworpen en tja, dan doe je het toch maar.

Eerlijk: ik ben geen fan. Het lag misschien aan de Nederlandse vertaling, die knullig leek en duidelijk nog een extra rondje eindredactie kon gebruiken (veel ontbrekende woorden en grammaticale fouten), maar de schrijfstijl voelde houterig en vlak aan, als een eerste poging van twee mensen die wel graag lezen maar verder niet goed begrijpen wat stilistiek precies is. De dialogen waren ongeloofwaardig, de personages té stereotiep quirky, de humor veel te flauw. Ik vond het mysterie wel enigszins interessant en de ontknoping goed uitgevoerd, maar dit boek kon makkelijk een paar honderd bladzijdes korter zijn en dan miste je exact niets. Geen aanrader, behalve als je van het genre/de auteur houdt.

The President is Missing – Bill Clinton & James Patterson (vertaald als President vermist)

President vermist las ik dankzij de boekenclub, maar ik werd er niet per se erg warm of koud van. Het is een politieke thriller die bij momenten eerder leest als een pamflet met verkiezingspunten van Clinton zelf – al doet hij doorheen het boek uitermate zijn best om geen van beide Amerikaanse politieke partijen te noemen – en daardoor soms irritant wordt, maar overall was het niet zo slecht geschreven. De vaart zat er goed in, het mysterie bleef tot op het einde vrij spannend, en uiteindelijk was de ontknoping ook enigszins bevredigend. Het was alleen allemaal nogal… cliché. Voorspelbaar. En overdreven ‘spannend’ gemaakt, met halve cliffhangers en schreeuwerige red herrings. Denk dertien-in-een-dozijn-actiefilm, maar dan in boekvorm. ‘Filmisch’ is soms een compliment voor een boek, maar in dit geval niet.

Voor zover mijn boekenrants. Wat heb jij het afgelopen jaar zoal graag gelezen? Drop het in de comments!

5 thoughts on “Mijn beste (en slechtste) boeken van 2021

  1. Enkele van deze boeken gelezen en grotendeels eens met de review. Ik las ook nog “Later” van King en vond deze ook heel goed (altijd blij als hij het paranormale wat in toom kan houden).
    Project Hail Mary was ook een absolute aanrader, en Ready Player One was een leuk tussendoortje voor een kind van de eighties.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *